 |
 |
|
 |
 |
Around the world with Albaworld.
Alentejo Original Premium
Alentejo (Além Tejo: aan de overkant van de Taag) is in het binnenland een en al wijds vergezicht. Wijngaarden wisselen af met uitgestrekte, golvende graanvelden. Aan de kust probeert een
heerlijk verkoelende, Atlantische oceaanwind de frisse geur van eucalyptussen te verdrijven. De hoogspanningsmasten bij Lissabon zitten vol ooievaarsnesten. Wat zuidelijker bij Sardão nestelen ze het jaar rond op rotspunten in zee. Kurkeikbossen concurreren
in schoonheid met stokoude olijfboomgaarden. Een gezonder relax-klimaat dan in de grootste provincie van Portugal zult u niet snel vinden. En al helemaal niet als je je laat verwennen in een van de Pousadas de Portugal van de Pestana hotelgroep.
Girassol heeft tot eind april 2015 drie speciale Pousada-wintertours. Meer info vindt u onderaan dit artikel.
Slaap in de kamer van vader-abt of een koningin, lunch in de sierlijke eetzaal van een edelman of de ontvangsthal van een koning.
Slaap in de kamer van vader-abt of een koningin, lunch in de sierlijke eetzaal van een edelman of de ontvangsthal van een koning. Dat kan allemaal in een van de Pousadas de Portugal. De vierendertig pousadas van de Pestana-hotelgroep
zijn net iets meer dan zo maar een hotel. Vaak liggen ze in een fascinerende natuur of een historisch interessante omgeving. De meest luxe zijn ondergebracht in Nationale Monumenten, zoals kloosters, paleizen, kastelen en forten die nog steeds de sfeer ademen
van Portugals boeiende historie. Pestana biedt een breed scala arrangementen. Volg ons op een ervan, de Alentejo Original Premium, langs de historische steden Beja, Ėvora en Alcácer do Sal.
Beja: Na de mis komt de bisschop een praatje maken
In het hart van het historisch centrum ligt de Pousada Sao Francisco.
Op tien kilometer, met overal om je heen golvende graanvelden, is de immense graansilo van Beja een nauwelijks te missen baken. In het hart van het historisch centrum ligt de Pousada Sao Francisco. Gebouwd op en rond de
ruïnes van het oorspronkelijke klooster uit de tijd van koning Dinis. Het doolhof van pittoreske straatjes ligt er op Paaszondag verlaten bij. Voor de Sé kathedraal staan wat zwervers, flesje bier in
de hand, te ruziën. Een zwerfhond is met een oude dame de kerk binnengelopen. Telkens als zij met veel moeite de hond naar buiten heeft gewerkt komt hij een minuut later met een volgende kerkganger weer binnen. Op weg naar het altaar gebaart bisschop
António Vitalino het beest maar met rust te laten. Ondertussen dirigeert zuster Natália Costa met vaardige hand het koortje aan de voet van het forse St Ignatius van Loyola-beeld.
Het doolhof van pittoreske straatjes ligt er op Paaszondag verlaten bij.
Een oofdstraat liep van poort naar poort.
Romeinse wortels Na de mis komt de bisschop een praatje maken. Hij kent Nederland. Was eens in Nijmegen waar, zo vertelt hij, zijn bewondering begon voor Titus
Brandsma, de Friese karmelietenpater die door de nazi’s in Dachau werd vermoord. Hij vertelt dat Beja zijn Romeinse naam Pax Júlia dankt aan Julius Caesar die hier een vredesverdrag sloot met de Lusitaanse stammen uit de streek. Die Romeinse wortels
zijn duidelijk te zien aan het stratenpatroon van het oude centrum binnen de nog ten dele aanwezige stadsmuren. Een lange hoofdstraat liep van poort naar poort van wat een van de drie belangrijkste Romeinse steden was in Portugal. Die Romeinse tijd, met alles wat ervoor en erna kwam, is duidelijk te zien in de vitrines van het Núcleo Museológico Rua do Sembrano. Klapstuk zijn de opgravingen onder zo’n dikke glasplaat waarvan je altijd weer hoopt dat hij sterk
genoeg is om je gewicht te dragen. Monument voor de Onbekende Politieke Gevangene Ook zeker een bezoek waard is het Museu Jorge Vieira. Vieira was een
van Portugals bekendste kunstenaars die verliefd raakte op Alentejo en Beja in het bijzonder. Op verzoek van de stad maakte hij in 1993 het Monument voor de Onbekende Politieke Gevangene. De collectie bestaat uit tweeënvijftig van zijn beelden en bijna
evenveel tekeningen.
Uit de speakers klinkt Bob Dylan
De vierkante middeleeuwse toren is niet te missen.
Halverwege Beja en Évora slaan we rechtsaf richting Reguengos de Monsaraz. Links en rechts zijn de hellingen zo ver het oog rijkt bedekt met wijnstokken. De vierkante middeleeuwse toren van Herdade de Esporão,
het handelsmerk van het bedrijf, is niet te missen. Uit de speakers van de strak vormgegeven receptie klinkt Bob Dylan. Verrassend, zo midden op het Portugese platteland. ‘Dat past in onze filosofie.
Wij zijn een modern bedrijf dat sinds de oprichting in 1973 op een verantwoorde en inspirerende wijze producten schept van wat de natuur ons schenkt. Aanvankelijk was dat alleen wijn. Tegenwoordig verkopen wij ook onze eigen olijfolie en kaas en andere regionale
producten’, vertelt António Roquette.
Die olijfboom stond er al toen de toren werd gebouwd.
Een rondritje over het landgoed voert langs het kunstmatige meer dat zich in 1996 vormde na het aanleggen van de Caridade Dam. ‘Die viermiljard liter water hebben we vooral ’s zomers hard nodig voor de wijngaarden.
Je moet niet vergeten dat de zon hier in een jaar drieduizend uur schijnt. Een plezierige bijkomstigheid is dat allerlei vogels, zoals lepelaars, het meer ook hebben ontdekt. Daar zijn we erg blij mee omdat we ecologie hoog in ons vaandel hebben staan. Zo
gaan we binnenkort bijenkorven zetten tussen de wilde bloemen’, legt Roquette uit. Twee missen per jaar In 1996 werden bij toeval op de pas gekochte
Herdade de Perdidões tal van voorwerpen gevonden uit de Steentijd. Het plan om op de zestien hectare van de archeologische vindplaats wijnstokken te planten ging subiet van tafel. Een selectie van de vondsten is sinds 2004 te zien in het Perdidões
Archeologisch Centrum op de begane grond van de Esporão Tower. Daar vlakbij ligt ook de charmante Nossa Senhora dos Remédios kapel waar ze twee missen per jaar houden: een na de druivenoogst en een met Kerstmis. Desgewenst kun je er ook trouwen.
Iets verder staat een imposante olijfboom. ‘Aan de lichte kleur van de bladen kun je zien dat hij oud is. Een jonge boom heeft donker gebladerte. Ze schatten dat deze 900 tot 1000 jaar oud is. Die stond er dus al toen de toren werd gebouwd’, vertelt
Roquette.
De kelder heeft de maten van een ondergronds treinstation.
Terug in het hoofdgebouw duiken we de kelder in. Die heeft de maten van een ondergronds treinstation. Zes meter hoog, vijftien breed en zeventig meter lang. In honderden vaten van Amerikaans en Frans eikenhout, elk 225
liter groot, verandert het druivensap langzaam in topkwaliteit wijn. Een aantal soorten gaat met speciaal door kunstenaars ontworpen etiketten de markt op. In 2001 ging dat niet helemaal zoals gepland. Driehonderdduizend etiketten van de 1999 Alentejo-D.O.C.-Reserva
1999 moesten worden vervangen. Het Arabische manneke van kunstenaar Pedro Proeça leek te veel op Osama Bin Laden! Wat Esporão cijfertjes: 659
ha wijngaarden 95 ha olijfboomgaarden Wijnproduktie (2012): 10 miljoen flessen, waarvan 86% gebotteld, 79% rood, 20% wit en 1% rosé. Olijfolieproduktie (2012/13: 3,8 miljoen kilo olijven wordt 556.000 liter olijfolie. Werknemers: 250 Omzet: 39 miljoen euro.
Boven op een heuvel bouwden zij hun klooster. Op een steenworp afstand van de Romeinse Tempel van Diana
Het lammetje uit de streek smaakt perfect
Pousada dos Lóios werd in 1965 opgenomen in de Pousadas-keten
Kerken en kloosters staan vaak op of vlakbij een plaats die een voorgaande religie ook gebruikte. Zoals in Mexico waar ergens een forse rk-kerk midden in een oude Maya-tempel staat. In Évora vind je iets vergelijkbaars.
In de vijftiende eeuw bouwden Reguliere Kanunniken van Sint-Augustinus boven op een heuvel in Évora hun klooster. Op een steenworp afstand van de Romeinse Tempel van Diana uit de tweede eeuw na Christus.
Midden in een UNESCO-werelderfgoed! Nadat de koning in 1834 bevel gaf alle kloosters te sluiten stond het jarenlang leeg. Tot het in 1965 als Pousada dos Lóios werd opgenomen in de Pousadas-keten.
Met de kamers boven de kloostergang rond de kleine pandhof straalt het een intieme sfeer uit. Het restaurant is ingericht in de hoge kloostergang wat dineren – het lammetje uit de streek smaakt perfect - een unieke belevenis maakt. En een belangrijke
pré: de pousada ligt binnen de muren, hartje stad, sinds 1986 zelfs midden in een UNESCO-werelderfgoed! Met direct om de hoek de grootste middeleeuwse kathedraal van Portugal, gebouwd op de plek waar ooit een moskee stond, en het interessante Museu
de Évora in het vroegere aartsbisschoppelijk paleis, is Dos Lóios een perfecte plek om als ‘basiskamp’ te dienen bij een bezoek aan de Witte Stad.
Gente da minha terra heeft een andere, geheel eigen, smaakvolle selectie.
Het parkje voor Diana’s tempel biedt een fantastisch uitzicht over de omringende laagvlakte met het imposante Agua da Prata (Zilver water) Aquaduct uit 1537. In het midden prijkt een borstbeeld van de onvermijdelijk
bobo uit vroeger tijden. Kurk verwerkt tot flinterdunne plakjes De gezellige Rua 5 de Outubro met zijn smeedijzeren balkonnetjes en de fleurige
ketting van souvenirwinkeltjes loopt heuvelaf naar het Praça de Giraldo. Stap eens binnen bij O Cesto Artesanato op nummer 67/77. Sinds men ontdekte hoe kurk te verwerken tot flinterdunne plakjes, om die vervolgens op van alles en nog wat te plakken,
heeft ieder toeristenwinkeltje een breed scala ‘kurken’ voorwerpen in de aanbieding. Van paraplu tot damestas, van herenschoen tot sjieke hoed. Andrea Marques van Gente da minha terra op nummer 39 heeft een andere, geheel eigen, smaakvolle selectie
waarbij de veelkleurige aquarelletjes van vijfentwintig euro er duidelijk uitspringen. ‘Pleziertjes uit het dagelijks leven, gemaakt in Portugal’ is de slogan van Gente.
Bejaarde mannen bij de fontein voor de kerk zijn druk bezig de dagelijkse politiek te bediscussiëren.
Alle muren en zuilen zijn bekleed met de botten en schedels.
Op de oergezellige terrassen van het Praça de Giraldo merk je meteen dat Évora een populaire studentenstad is. Bejaarde mannen bij de fontein voor de kerk, druk bezig de dagelijkse politiek te bediscussiëren,
dragen ook hun steentje bij aan de relaxte sfeer tussen de hoge witte gebouwen met hun granieten arcaden en kozijnen. Overvolle kerkhoven De
Rua Romão Romalho voert naar het Praça 1 de Maio. Daar ligt de Sint Franciscuskerk met Évora’s topattractie. Een tip voor de bangen van geest: blijf vooral weg uit deze Capela dos Ossos, de beenderenkapel, achter het altaar. Alle
muren en zuilen zijn bekleed met de botten en schedels van zo’n vijfduizend mensen die Franciscaner monniken in de zeventiende eeuw op overvolle kerkhoven in de buurt verzamelden. Het was hun bedoeling dat de aanblik ervan tot contemplatie zou leiden.
Om de boel toch een beetje te ‘verlevendigen’ hebben ze er ook een paar mummies bijgehangen. Er is geen mooiere plek denkbaar om een ontdekkingstocht door een stad af te sluiten dan een stadspark. Op
goed honderd meter van het Franciscaner knekelfestijn is het goed toeven op een parkbankje aan de voet van een echte ontdekkingsreiziger, Vasco da Gama.
Een van de sterkste bolwerken
Rode dakpannen en het brede dal van de kronkelende Rio Sado.
Het vroegere zoutstadje Alcácer do Sal ligt een beetje timide aan de voet van een indrukwekkend middeleeuws kasteel waar de Pousada D. Alfonso II zijn gasten in de watten legt. De pousada is genoemd naar de koning
die in 1217 met hulp van wat kruisvaarders het kasteel op de Moren veroverde. Het uitzicht boven op de kasteelmuur en vanuit een aantal kamers op de rode dakpannen beneden en het brede dal van de kronkelende Rio Sado is fantastisch. Het flink vervallen kasteel
werd in 1998 omgetoverd in een pousada met een geheel eigen karakter. De geschiedenis van het stadje gaat terug tot de Feniciërs, zo’n duizend jaar voor Christus. Dubbele muren en dertig torens maakten
het later een van de sterkste bolwerken op het Iberisch schiereiland. Zoals uit de toevoeging ‘do Sal’ valt af te leiden was zoutwinning er eeuwenlang de belangrijkste industrie. Die is nu zo goed als
ter ziele. In de immense bekkens groeit tegenwoordig rijst.
Martir do Brasil Toegegeven, veel heeft Alcácer niet te bieden. Toch is een wandeling langs de rivier over de Avenida João Soares Branco bij zonsondergang
een must. Bovendien, een mens blijft altijd leren. Zelfs in een van-buiten-niets-bijzonders kerk als de Igreja Santiago. Binnen is het andere koek. In 1493 keerde Columbus terug van zijn eerste reis naar Amerika. Paus Alexander VI was er zes weken later als
de kippen bij om in een bul te verkondigen dat al het nieuw ontdekte land ten westen van de Azoren Spaans gebied was. Vijfhonderd jaar later hingen de Santiago-parochianen een dramatisch tegeltableau op ter ere van hun zaligverklaarde stadgenoot Francesco
de Magalhães, ‘Martir do Brasil’. Hij was een van de veertig jezuïeten die op weg naar de missie in Brazilië op de Canarische eilanden in juli 1570 door Jacques Souris, een beruchte Franse zeerover, en zijn kornuiten werd vermoord.
Parapludennen bij het Estuário do Sado Natuurreservaat
Met Celso dolfijnen kijken Een uurtje westelijk van Alcácar, aan het eind van een tien kilometer lange tandtong, ligt het haventje van Tróia.
Je rijdt er heen langs het ongerepte Estuário do Sado Natuurreservaat, een uitgestrekt gebied met ondiepe lagunes, zoutmoerassen en rietvelden vol watervogels. Op de snelle Zodiac van Rotas do Sal gaan we
dolfijnen kijken. Maar eerst moeten we de tuimelaars, want zo heet de soort die hier rondzwemt, vinden. Ze kunnen overal zijn, zowel op de oceaan als landinwaarts in de vijf kilometer brede monding van de Rio Sado bij Setúbal. Op zee zitten ze niet.
Na een kwartiertje varen-stoppen-kijken kunnen we de verrekijkers opbergen, ‘kapitein’ Celso Santos heeft ze gevonden. Hij manoeuvreert de boot in zo’n positie dat de groep van rond de dertig dieren links en rechts voorbij zwemt zonder zich
zo te zien iets van ons aan te trekken. Zijn ze voorbij dan varen we snel met een grote boog naar de volgende stek waar zich het spektakel van springende dolfijnen herhaalt.
Celso vertelt dat er flink wat onderzoek is gedaan naar deze populatie. ‘Ze hebben allemaal een naam dankzij de geregistreerde vorm, afmeting en beschadigingen van hun rugvinnen. Daardoor is ook vastgesteld dat ze
niet migreren, ze wonen hier in de delta. Ook weten we dat hun aantal weer groeit na een jarenlange vermindering door het vervuilde water in de Sado-monding. Dat is tegenwoordig door ingrijpende milieumaatregelen bij de papierfabricage veel schoner.’
Tuimelaars jagen in grote of kleine groepjes op voedsel. Ze kunnen wel dertig tot veertig jaar oud worden en zijn gemiddeld zo’n drie meter lang. Ze fotograferen is een hels karwei. Alsof ze het hebben afgesproken zwemmen
er plotseling vier in formatie langs de boot. Een mooier souvenir van deze fantastische trip naar Alentejo is niet denkbaar.
INFORMATIE TAP Air Portugal vliegt dagelijks naar Lissabon. Dan is het nog 175 km naar Beja (ca. 2 uur met de auto). Zuidwest
Portugal heeft een mediterraan klimaat met een Atlantische invloed. Zelfs ‘s zomers waait er aan de kust vaak een verfrissend windje uit het noorden. Wat landinwaarts kan de temperatuur wel flink oplopen. Eucalyptus- en kurkeikbossen bieden dan wat verkoeling.
Beste tijd van het jaar: voorjaar. www.visitportugal.com/nl Turismo do Alentejo: www.visitalentejo.com
Pousadas de Portugal: www.pousadas.pt Wijngoed: www.esporao.com Dolfijnen: www.rotasdosal.pt
|
|
 |
|
|
|