Around the world with Albaworld

El Hierro, een verstild restje Atlantis

Ermita de Nuestra Señora de la Virgen de los Reyes

Midden in de Atlantische Oceaan, aan het meest westelijke randje van Europa, rijst uit het blauwe water een groenzwart pareltje op: El Hierro. Het internationale toerisme heeft dit kleinste Canarische eiland nog nauwelijks ontdekt. Het grossiert in idyllische plekjes. Het is een verademing, een oase van stilte. En je kunt er fantastisch wandelen. Zo willen de meeste eilandbewoners het graag houden: klein, fijn, en vooral rustig.

 

Columbus

Niets is mooier dan op een zeilschip alle dagelijkse stress achter je te laten. Alleen het geluid van de wind in de zeilen. Springende dolfijnen voor de boeg. Stampend duikt de schoener in de witgekopte golven. Ik probeer me voor te stellen hoe Columbus zich voelde toen hij vijfhonderd jaar geleden La Gomera achter zich liet. Er is één verschil. Iedereen dacht dat hij na El Hierro over het randje van de wereld zou vallen.

Een lichte zeemist houdt El Hierro urenlang verborgen. De GPS brengt uitkomst. Geeft exact aan welke koers we moeten varen. Botsende zeestromen en een forse wind veranderen de oceaan tussen La Gomera en El Hierro gaandeweg in een ware heksenketel.

En dan stilte

En dan plotseling, een klein wonder. Stilte. In een paar minuten zijn we de luwte van het eiland binnengezeild. Het haventje van La Restinga ligt er vredig bij. Een immense pier – subsidie uit Brussel – beschermt het tegen verwoestende, Atlantische decemberstormen. Op de kade maken vissers hun netten klaar voor de nachtelijke vangst. In de ondergaande zon priemen op de hellingen achter het dorp zwarte vulkaankegels uit de kale grond omhoog.

La Restinga is zo’n plaatsje waar de wereld stil bleef staan. Ik loop wat door de schaars verlichte straatjes. Op de stoep van een havencafé nemen wat oude, bruinverweerde vissers het dagelijks nieuws door. Natuurlijk is onze aankomst hen niet ontgaan. Pedro Morales biedt me een San Miguel-biertje aan. Hij vraagt me het hemd van het lijf. Waar komt dat schip vandaan, wat ga je morgen doen, vind je het leuk hier?

Hij raadt Casa Juan aan om wat te gaan eten ‘Zij hebben er versgegrilde bonito met papas arrugadas’. Pedro heeft geen woord teveel gezegd. De tonijn met in de schil gekookte aardappels in een zoutkorstje smaakt uit de kunst.

Mooiste Kastiliaans

In een stampvolle bus vol schoolkinderen hobbel ik de volgende dag naar Valverde. Het wordt een van de fascinerendste busreizen die ik ooit maakte. Door de zwarte lavawoestenij boven La Restinga gromt de bus langs El Pinar naar twaalfhonderd meter hoogte. Diep onder mij draagt het eiland langs de steile kust een ringbaard van witte pluiswolken. In het oosten tekent, dik honderd kilometer verder op Tenerife, de El Teide vulkaan zich vaag af. Hij draagt een witte sneeuwhoed. Die kreeg hij een paar dagen geleden tijdens een ongelooflijk noodweer.

De rust valt aan scherven als plotseling een heftige discussie met de chauffeur losbreekt over….? Ja, over wat? Mijn beperkte Spaans laat me in de steek. De rollende ‘r’-en klinken prachtig. Alle experts zijn het er over eens: op El Hierro spreken ze het mooiste Kastiliaans van heel Spanje. Maar ooit klonk er nog een andere taal op het eiland. Die werd gefloten.

El Silbo

Over de taal van de Bimbaches, de oorspronkelijke bewoners van El Hierro, is nauwelijks iets bekend. Wel weet men dat ze naast hun spreektaal ook een gefloten taal, het Silbo, gebruikten. Net als op buureiland La Gomera. Combinaties van vier klinkers en vier medeklinkers waren goed voor een woordenschat van zo’n vierhonderd woorden. Daarmee konden de eilanders over lange afstanden, wel twintig kilometer ver, probleemloos met elkaar communiceren.

Wetenschappers zoeken de oorsprong van het Silbo bij de Noord-Afrikaanse Berbers. De Canarische Eilanden hadden daarmee een sterke band. Zo’n veertig jaar geleden stierf met de laatste herder ook het Silbo uit.

Op een veilige hoogte

La Villa de Santa María de Valverde is de volledige naam van de enige hoofdstad op de Canarische Eilanden die niet aan zee ligt. Ze hebben meteen ook een veilige hoogte opgezocht. Op zeshonderd meter rijden we zigzaggend langs de oude vulkaankraterwand het stadje binnen. De cafébaas van Los Reyes zet z’n stoeltjes buiten. Ik zwerf door witgekalkte, verlaten straatjes. Loop de Nuestra Señora de la Concepción kerk binnen. Gebouwd als een bastion. Het was de enige veilige plek voor de bevolking als piraten het eiland weer eens belaagden.

El Garoé, de arbol santo

Een naambord van de Unidad de Patrimonio is versierd met het wapenschild van El Hierro. Middenin prijkt El Garoé, de arbol santo of heilige waterboom van de Bimbaches. Op een eiland zonder beken of rivieren was een boom die water afscheidde een waar wonder. Nu is er een simpele verklaring. Het vocht in de oceaanlucht condenseerde op de bladeren en de druppels vielen in een door lava gevormd bekken. Dat is alles.

Steen achter het voorwiel

Het VVV-kantoor heeft flink wat waardevolle suggesties waar te gaan wandelen. Een autootje is wel handig om die plekken te bereiken. Dus huur ik in La Calle, zoals ze de hoofdstraat noemen, maar die eigenlijk een heel andere naam draagt, een Renaultje. ‘Als we dicht zijn als je hem terugbrengt, geen probleem. Leg gewoon een steen achter het voorwiel en de sleutels tussen het wiel en de steen’, is de instructie. Natuurlijk, waarom zou je moeilijk doen als het makkelijk kan? Het hele eiland ademt die heerlijk ontspannen sfeer.

Bermen vol metershoge schijfcactussen

Steenmannetjes

Op weg naar het vruchtbare dal van El Golfo verdelen ontelbare lavastenen muurtjes het landschap in een lappendeken van piepkleine veldjes. Metershoge bloemstengels van agaven priemen er bovenuit. De bermen staan vol metershoge schijfcactussen, chumberas. Hun rode vruchten zijn bezaaid met duizenden cochenille-kevertjes. Gedroogd en gemalen leverden die eeuwenlang de grondstof voor scharlaken verf. Kleine stapeltjes lavastenen, steenmannetjes, markeren achter de cactussen de voetpaden door de woeste begroeiing.

Kleine bergjes lavastenen, steenmannetjes, markeren achter de cactussen de voetpaden door de woeste begroeiing.
Witte klokkentoren op zijn roodkleurige askegel voor de dreigend donkere bergwand

Klokkentouw aan pastoor zijn bed

Kilometers lang slingert de weg van de twaalfhonderd meter hoge bergrug, de cumbre, omlaag naar Frontera. Van boven gezien zinkt de witte klokkentoren van La Candelaria op zijn roodkleurige askegel petieterig in het niet bij de dreigend donkere bergwand. De kerk en pastorie staan een eindje verder. In Hotel Punta Grande, het kleinste hotel ter wereld schreef het Guinness Book of Records eens, vertelt ober Cristián dat het klokkentouw vroeger aan de pastoor zijn bed vast zat. ‘Hoefde hij niet op te staan om de klok te luiden,’ zegt hij lachend.

Veel beweging zit er niet in

Reuzenhagedissen

Het Ecomuseo de Guinea probeert de inheemse Salmor-reuzenhagedissen voor uitsterven te behoeden. Het zijn forse jongens, zo’n zeventig centimeter lang. Veel beweging zit er niet in. ‘Een paar leven er nog in het wild op de ontoegankelijke bergwanden van El Golfo,’ denkt Cristián. ‘Misschien kom je er straks wel een tegen op je wandeling.’

Een eeuwenoude camino

Drie wandelingen voeren uit El Golfo omhoog. Ik heb de route uit Frontera naar de Mirador de Jinama bij de Ermita de la Caridad op 1230 meter gekozen. Er staat zes uur voor.

Het eerste stuk klimt tussen de wijngaarden naar een eeuwenoude camino van vulkanisch gesteente. Zigzaggend klauter ik gestaag door een dik laurierbos. Vroeger brachten schaapsherders hun dieren langs dit pad naar de zomerweiden. Omdat ik later ook nog de sfeer van de zesentwintig kilometer lange Camino de la Virgen de Los Reyes wil proeven, volg ik het pad tot een mirador, ongeveer halverwege. Het uitzicht over de baai, gevormd door een gigantische vulkaanuitbarsting, is fenomenaal. Ik wandel terug naar Frontera. Het had trouwens niet veel zin nog verder te klimmen. De constante passaatwind botst boven mij tegen de rotswand en verstopt daar alles, inclusief het pad, in een dikke, vochtige wolkendeken.

Adembenemend uitzicht op de schilderachtige baai van El Golfo.

The big bang

Honderd miljoen jaar geleden brak de oceaanbodem open. Waar nu El Hierro ligt ontstonden drie breuklijnen. Ongeveer in de vorm van de Mercedes-Benz ster. Een voortdurende stroom magma uit de breuken en kleine uitbarstingen vormden uiteindelijke een eiland met een tweeduizend meter hoge vulkaan als top. Dat ging lang goed. Tot zo’n vijftigduizend jaar geleden. Het hele zaakje was toen uiterst instabiel geworden. Een aardbeving van een paar seconden was voldoende om langs een van de breuklijnen een derde deel van het eiland naar de oceaanbodem te laten glijden. Driehonderd kubieke kilometers rots en aarde verdwenen onder water. El Golfo was geboren. Het ontketende een onvoorstelbare tsunami. De honderd meter hoge vloedgolf overspoelde tot tientallen kilometers landinwaarts de oostkust van Amerika.

De laatste serieuze, vulkanische activiteit op El Hierro was meer dan tweehonderd jaar geleden. Metertjes geven tegenwoordig aan dat alles er rustig bij ligt.

De verlaten Camino de la Virgen
Een lichtgrijze mistdeken heeft El Hierro’s belangrijkste bedevaartplaats, het Ermita de Nuestra Señora de la Virgen de los Reyes, mysterieus afgedekt

Virgen de los Reyes

Een lichtgrijze mistdeken heeft El Hierro’s belangrijkste bedevaartplaats, het Ermita de Nuestra Señora de la Virgen de los Reyes, mysterieus afgedekt. Het is er doodstil. Hier vertrekt iedere vier jaar de Bajada da la Virgen. Dan is het gedaan met de rust. In een processie, die bijna een maand duurt, draagt vanaf begin juli iedere parochie, elkaar aflossend en begeleid door trommels en fluitmuziek, het beeld van El Hierro’s beschermheilige naar Valverde, 26 kilometer verderop. En weer terug. De traditie ontstond in de kurkdroge zomer van 1614. Biddend om regen sjouwden wat herders het beeld naar Valverde. Hun smeekbeden werden verhoord. Sindsdien vieren ze bij de ermita het grootste en kleurrijkste religieuze feest van het eiland. Het volgende is in 2017. Duizenden geëmigreerde Herreños komen met familie en vrienden feestvieren. Er is geen bed meer te krijgen, een ticket voor de veerboot of het vliegtuig moet je ruim op tijd reserveren. Ik loop een kilometer of vijf de verlaten Camino de la Virgen op. Probeer de sfeer te proeven die hier tijdens de bajada moet hangen. Het lukt me niet. Het is gewoon te stil.

Meest fascinerende, kromme vormen

Jeneverbessen

El Sabinar ligt op een steenworp afstand van de ermita. Het is een jeneverbessenbos. De zilveren stammen zitten vol korstmos. Constant uit het noordoosten waaiende passaatwinden hebben duizend jaar oude, kolossale jeneverbesbomen in de meest fascinerende, kromme vormen gebogen. Het is uniek in de wereld. Reden voor de UNESCO het eiland in 2000 op de lijst van beschermde biosferen te zetten.

Een fraai certificaat met rood lakzegel

Isla del Meridiano

Een beetje belangstelling voor cartografie is het minste wat je van een wandelaar mag verwachten. De landtong van Orchilla neemt in de cartografie een heel bijzondere plaats in. Tot Columbus op reis ging was dit het meest westelijke puntje van de bekende wereld. Vanhier begon Ptolemaeus in oostelijke richting zijn meridianen, lengtecirkels te tellen. De vuurtoren van Orchilla ligt precies op de nul-meridiaan. In 1634 bevestigden de Fransen nog eens dat hier inderdaad de nul-meridiaan liep. Dat duurde tot 1884. Onder zware druk van wereldmacht Groot-Brittannië koos een internationale commissie voor die van Greenwich.

Als je in Valverde met de hand op je hart verklaart dat je naast de vuurtoren hebt gestaan, kun je er een fraai certificaat met rood lakzegel kopen om thuis te bewijzen dat je de nul-meridiaan bent overgestoken.

De puzzel van Los Letreros, de lettertekens

Lettertekens

Op weg naar El Julán voor een ontspannen wandeling in het frisgroene, beschermde pijnbomenbos blokkeren een paar grote hekken dwars over de weg de doorgang. Een bord verzoekt vriendelijk het hek achter me te sluiten. Anders lopen de wilde zwijnen weg. Een laag lange dennennaalden van de imposante Canarische pijnbomen, soms wel 25 centimeter dik, bedekt de bodem. Er heerst een intense stilte. Geen vogeltje te horen, zelfs geen kanarie.

Door de zwarte lavawoestijn met zijn fascinerende vulkaankegels rijdt ik naar La Restinga. Ik klauter nog wat over de grillig gevormde lavavelden bij Punta de los Saltos. Als een dikke, gestolde pap ligt de lava op de berghelling. Geen plantje te bekennen. Ik probeer wat prehistorische inscripties van de Bimbaches te vinden. De puzzel van Los Letreros, de lettertekens, is nog steeds niet opgelost. Mijn speurtocht leidt tot niets. Geen probleem, volgende keer beter. Je moet immers altijd iets achter de hand houden om voor terug te komen.

Als een dikke, gestolde pap ligt de lava op de berghelling.

Meer informatie:

www.spaansverkeersbureau.nl

e-mail: infolahaya@tourspain.es

http://elhierro.travel/en

http://www.hellocanaryislands.com/el-hierro/

Patronato de Turismo

C/ Dr. Quintero 4, 38900 Valverde
Tel.: 922550302 /26
Maandag-vrijdag: 8.30-14.30 uur
Zaterdag: 9.00-13.00 uur.
E-mail: turismo@el-hierro.org

El Hierro is ideaal voor een zonnige wandelvakantie in de winter (oktober-maart). De gemiddelde temperatuur is er dan achttien graden.

Vlieg naar Tenerife en pak daar de dagelijkse ferry van Naviera Armas naar El Hierro.

Stefania 17.11.2016 16:31

Mooi verhaal Els, ik hoop je te ontmoeten bij de Spaanse ambassadeur op7 december. Ik denk dat jij gaat winnen :).

Nieuwe reacties

13.08 | 09:49

Goh, Els. Het was weer een genot om te lezen en te bekijken.

31.05 | 10:22

Flamenco: Pasado y Presente: Wat een prachtig virtuoos gitaarspel.

28.02 | 16:13

Proficiat op naar het milijoen

28.02 | 14:53

Proficiat! Op naar het miljoen!