Around the world with Albaworld

Broodverkoper in Smyrna

Op zoek naar de Griekse Van Gogh:Theophilos Hatzimihail

Theophilos als klepht

Buiten eigen land zijn Griekse kunstschilders nauwelijks bekend. En wordt er al eens een beroemd zoals El Greco, dan denkt de halve wereld dat hij een Spanjaard is. De doorsneetoerist op de lommerrijke boulevard van Kala Nera in Pilion beantwoordt de vraag of hij weet wie Theophilos was, dan ook steevast met “Theo-wie?” Theophilos Hatzimihail blijkt volslagen onbekend. Terwijl op nog geen twintig kilometer zo’n beetje bijna alle binnenmuren van een grote villa van onder tot boven zijn bedekt met zijn kleurrijke schilderijen.

 

Alexander de Grote

De Griekse Van Gogh. Zo noemen Griekse kunstliefhebbers hun Theophilos Hatzimihail. Kijk naar zijn stijl van schilderen, het kleurgebruik en de composities en de associatie valt te begrijpen. Maar meer nog zit de overeenkomst in het levensverhaal van beide schilders. Beider leven kun je niet bepaald vrolijk noemen. Allebei kregen ze ook pas na een tragische dood echte erkenning.

Hatzimihail valt echter niet te vergelijken met Vincent van Gogh waar het internationale roem betreft. Loop het Van Gogh Museum in Amsterdam, de Londense National Gallery of het Jeu de Paume in Parijs binnen, en in no time sta je bij wijze van spreken voor een vaas vol fleurige zonnebloemen. Een echte Theophilos zul je er echter niet snel vinden. Daarvoor moet je echt naar Griekenland. Bijvoorbeeld naar Anakasia, hoog boven Volos, aan de voet van de berg Pilion. Deze groene kolos met een top van zeventienhonderd meter, was het vakantieoord van de twaalf goden van de Olympus. Ook de centauren, ­- half paard, half mens - waren er regelmatig te vinden. Theophilos woont er een ongeveer dertig jaar.

Bakkerij in Larissa
Vrijheidsstrijder

Trouw aan zijn fustanella

Theophilos Hatzimihail is geboren in Vareia, niet ver van Mytilene de hoofdstad van Lesbos, in de tijd dat iedere plaats op het Ottomaanse eiland een gemengd Turks-Griekse bevolking had. Over zijn geboortejaar zijn de meningen verdeeld. Het kan 1866, 1868, 1870, 1873 of 1879 geweest zijn. Het meest waarschijnlijk is 1873, het jaartal dat vermeld staat op de sokkel van zijn buste in Anakasia. Het gezin van schoenmaker Gabriel Kephalas telt acht kinderen. Theophilos is een lastpak, hij wil niet naar school. De andere kinderen in het dorp vinden hem een beetje raar en pesten hem. Het beroep van zijn vader vindt hij maar niks. Veel interessanter is het bij opa Hatzimihail. Die schildert iconen! Daar leert hij voor het eerst zijn eigen verf te mengen en maakt er zijn eerste schilderijtjes. Als tiener gaat hij het liefst traditioneel gekleed in een fustanella, de Griekse plooirok. Ongewoon voor Lesbos, want dat was iets van het vasteland en op Lesbos nooit populair. Ook dost hij zich uit als vrijheidsstrijder in de oorlog tegen de Turken. Geen wonder dat ze Theophilos, waar hij ook maar verschijnt, in de maling nemen. Het maakt hem niets uit, maar het bezorgt hem wel de bijnaam paliotsolias, wat zoiets als ‘zielige rokkendrager’ betekent.

De graanoogst
Theophilos met zwaard en vlag

Novelle

Stratis Myrivilis, de beroemde auteur van Lesbos met drie nominaties (1960, 1962 en 1963) voor de Nobelprijs voor Literatuur, beschrijft in zijn beroemde novelle Vasilis Arvanitis uit 1934,het leven vanTheophilos aldus:

Hij was een nogal vreemde man. Beetje gek, vond men hem. Hij kwijnde weg, eenzaam en arm, in zijn vuile kilts. Je kunt je afvragen hoe een eilander ertoe kwam zo’n plooirok te dragen. Wel, het was zijn passie. Hij keek altijd met verlangen uit naar het volgende carnaval, dan kon hij zijn rok ook buitenshuis dragen. Soms kleedde hij zich als een Macedoniër, dan weer als een soldaat van een Grieks in rok gekleed regiment. Soms verkleedde hij zich met zijn vrienden tijdens carnaval als Olympische god. Theophilos was dan oorlogsgod Ares met op zijn hoofd een goudkleurige, kartonnen kroon en in zijn hand een houten speer met een in zilverpapier gewikkelde punt. In zijn andere hand droeg hij een rond, houten schild. Daarop had hij het hoofd van Medusa met slangenhaar geschilderd. Het liefst liep hij in een plooirok en droeg daarbij een oud Turks kromzwaard.”

Dionysos

Een glas ouzo

Als Theophilos achttien is, verhuist hij naar Smyrna, het tegenwoordige Izmir. Ook daar is het als hulpje van de portier bij het Griekse consulaat voor hem geen vetpot. Na een jaar of zes pakt hij zijn koffers en neemt de boot naar Pilion. Daar vindt hij werk als herder en manusje-van-alles. Hij is trots een Griek te zijn en blijft tussen zijn schapen de fustanella trouw, ook als hij naar de grote stad Volos gaat.

Theophilos heeft zijn schilderkist meegebracht, vol met kwasten en eigengemaakte verf. Voor een paar warme maaltijden en een stevig glas ouzo schildert hij op iedere kale muur een scène uit Griekenlands rijke historie en mythologie. In cafés en winkels, bij mensen thuis, op meubels of papier: Het maakt niet uit, als het maar iets te eten of te drinken oplevert. Inspiratie heeft hij genoeg. Die put hij uit een boekje vol patriottische gedichten en uit de Ilias van Homerus. Hij heeft ook een slimme manier bedacht om te zorgen dat de maaltijden, als betaling voor zijn schilderwerk, niet in gevaar komen. Zijn opdrachtgevers portretteert hij daarom altijd als laatste. Als zijn kostje onverhoopt mocht stoppen, kan hij dreigen het werk niet af te maken. Want wie wil er nu een half afgemaakte schilderij, redeneert hij. Veel van het werk dat hij in Pilion maakt is overigens verdwenen. Overgeschilderd met kalk, afgebladderd, of vernietigd tijdens de zware aardbevingen in de jaren vijftig.

 

Erotokritos

Museum in Anakasia

Aan een smal keienstraatje in Anakasia ligt wat achteraf het archontiko, het herenhuis van Giannis Kontos. In 1912 draagt deze industrieel Theophilos op, om bijna alle muren op de eerste etage van onder tot boven te beschilderen. Begin jaren zestig ligt het gebouw dat diverse oorlogen en aardbevingen overleefd heeft, er vervallen bij. Na de grote tentoonstelling Paintings by the Painter Theofilos in februari 1964 in de Hellenic-American Union in Athene wordt het Griekse Ministerie van Cultuur wakker en realiseert het zich welk een unieke kunstschat in dat kleine Pilion-dorpje verstopt zit. De overheid koopt vervolgens de villa en heeft de volgende 23 jaar nodig om het gebouw en vooral de kunstwerken te restaureren. In 1988 opent het Μουσείο Θεόφιλου zijn deuren.

Μουσείο Θεόφιλου

Het is wel even zoeken trouwens, om het museum te vinden. “Neem bij het borstbeeld het straatje naar beneden”, luidt de instructie van de vriendelijke politieagente bij het centaurbeeld aan de rand van het dorp. Het museum is gesloten, maar na wat kloppen op de deur verschijnt toch de beheerder. Nauwlettend houdt hij, eenmaal in het museum, in de gaten dat onze camera ongebruikt blijft. Wat spijtig is, want zelden hebben we zo’n verzameling bijzondere kunst gezien. Vanaf alle muren in de grote ontvangstkamer kijken helden uit Theophilos’ wereld je aan: Antonis Katsantonis, Markos Botsaris, Theodoros Kolokotronis met zijn vreemde brandweerhelm, Athanasios Dhiakos in handen van de Turken en Nikitaras de Turkenverslinder met een blinkend kromzwaard. Veldslagen met honderden minutieus geschilderde soldaten wisselen af met religieuze scènes en wanstaltige heidense goden.

Katsantonis

Volksheld Katsantonis

Zigzaggend klimt de weg uit Anakasia een kilometer of zeven naar Makrinitsa. Dit dorp zit als een balkon tegen de berghelling geplakt. Het centrale plein, met de bekende eeuwenoude plataan, biedt een fenomenaal uitzicht over de Golf van Pagasitikos en Volos. Wie hier op zoek is naar kunst van Theophilos, zal wellicht even aan Jason denken. Die ging immers vanuit Volos samen met zijn Argonauten ook naar iets op zoek: het Gulden Vlies. Op het charmante pleintje ligt koffiehuis Kafeneio Theophilos, dat niet alleen om zijn prima keuken bekend staat. Meer nog heeft het zijn roem te danken aan de schildering die bijna een hele muur bedekt. Het verbeeldt een feest van de legendarische volksheld Antonis Katsantonis (1775-1808) met zijn groep kleftes, bandieten of vrijheidsstrijders. Antonis is een Sarakatsani die als herder met zijn familie een nomadisch leven leidt. Na een veroordeling voor het stelen van schapen vlucht hij de bergen in en neemt het daar met zijn kleftes op tegen de lokale Turkse heerser Ali Pasha. Een priester verraadt zijn schuilplaats waarna Ali hem uiterst wreed terechtstelt. Ieder bot in zijn lichaam wordt gebroken

Theophilos heeft zijn vaderland afgebeeld als een vrouw, bevrijd van haar ketenen.

Staande broden

Op het fresco-boodschappenlijstje staat ook het dorp Ali Meria, dat aan een bochtige weg bergaf een kwartier verderop ligt. “Bij een bakkerij” is de summiere instructie om er te komen. Met behulp van wat dorpelingen is het kunstwerk snel gevonden. Het is onmiskenbaar van de hand van de Griekse Van Gogh. Hier heeft hij zijn vaderland afgebeeld als een vrouw, bevrijd van haar ketenen. Aan haar voeten ligt een overmeesterde Turk. De bakkerij is gesloten, maar over een ander schilderij bij een bakker op Lesbos is een aardige anekdote bekend. Theophilos schildert broden altijd rechtopstaand op de bakplaten, als heraldische afbeeldingen op een wapenschild. Iedereen kan dan goed zien dat het broden zijn. De ontevreden bakker roept dat zulke broden op de grond zullen vallen. “Welnee”, antwoordt Theophilos, “Alleen echte broden vallen eraf, die van mij blijven liggen waar ik ze heb geschilderd.”

Na een akkefietje met een dronkenlap in een café in Volos waardoor hij van zijn ladder valt, heeft Theophilos het in Pilion wel gezien. In 1927 gaat hij terug naar Lesbos.

Vissers in Mytilini

Tériade

Theophilos zou ongetwijfeld tot aan zijn dood op allerlei muren en deuren zijn kostje bij elkaar zijn blijven schilderen, als hij in 1928 niet de man zou ontmoeten die zijn werk voorgoed in de schijnwerpers zal plaatsen, namelijk Efstrafios Eleftheriades. In 1915 vertrekt deze zoon van een grootgrondbezitter naar Parijs om aan de Sorbonne rechten te gaan studeren. Al snel raakt hij verzeild in het kunstenaarswereldje van Montparnasse. Zijn voor Fransen moeilijk uitspreekbare naam verkort hij tot Tériade. Hij kan zich goed verplaatsen in de denkwereld van kunstenaars die hem ruimhartig hun vertrouwen schenken. Matisse, Picasso, Miro, Chagall, Braque en Giacometti worden zijn beste vrienden.

In 1928 gaat hij voor een vakantie naar Lesbos en ontdekt er het werk van Theophilos. “Van hetzelfde niveau als de Fransman Henri Rousseau”, vindt hij. Als kunstcriticus herkent hij ogenblikkelijk de uitzonderlijke, artistieke kwaliteit. De twee spreken af en Tériade haalt Theophilos over om alleen nog maar op doek te schilderen. Hij koopt meteen wat schilderijen en belooft in de toekomst al zijn werk te kopen. Ook regelt hij onderdak en zorgt hij voor goed schildermateriaal, waardoor Theophilos voor het eerst zonder financiële zorgen kan leven en werken. Dat nieuwe onderdak was ook wel nodig. Op Lesbos gaat nog steeds het verhaal rond dat Theophilos in Karini achter een café in een holle plataan woonde. Nu zit, ook in Griekenland, aan iedere holle boom wel een verhaal vast, en dus zou het best kunnen kloppen. Een paar verwaarloosde schilderingen op de cafémuur zijn wel duidelijk van zijn hand. Geschilderd voor de cafébaas als een soort dank-je-wel. Uiteindelijk sterft Theophilos Hatzimihail in 1934, waarschijnlijk door een voedselvergiftiging. In de zes jaar tot zijn dood maakt hij nog honderdtwintig schilderijen van een aanzienlijk betere kwaliteit dan wat hij eerder produceerde.

Van warme maaltijd naar 250.000 Euro

In 1961 organiseert Tériade in het Musée des Arts Décoratifs in Parijs de tentoonstelling die Theophilos bij het grote publiek echt bekend zal maken. In 1965 schenkt hij zijn complete Theophilos-collectie aan zijn geboorteplaats Mytilene. Om de 86 schilderijen onder te brengen laat hij in Vareia een museum bouwen.

Je hebt het als kunstenaar pas echt gemaakt als een van je werken een postzegel siert. Drie van Theophilos’ schilderijen staan nu te pronken op de 1975-Europazegels van de Griekse PTT. Op de zeven drachme-zegel zitten Erotokritos en Aretoussa, de hoofdpersonen uit het romantische, Kretensische gedicht Erotokritos, verliefd op een bankje. Het is een van de topstukken van de man die ooit zijn kunst verkocht voor een warme maaltijd. In november 2012 wordt het in een veiling bij Bonhams in Londen afgehamerd op €250.000.

 

Over het land van Theophilos

Pilion, met de havenstad Volos als hoofdstad, ligt ongeveer halverwege Athene en Thessaloniki. Het schiereiland, zestig kilometer lang en twintig kilometer breed, ligt ingeklemd tussen de Pagasitische Golf in het westen en de Egeïsche Zee in het oosten.

Klimaat en beste reistijd
Pilion heeft een mediterraan klimaat. Mei en juni zijn met een gemiddelde temperatuur van 25 graden de ideale vakantiemaanden, ook door de langere avonden.

Accommodaties 

Zodra het coronavisus het toestaat zal Griekenlandspecialist Ross Holidays (www.rossholidays.nl), net als in de vele voorgaande jaren, een breed scala aan accomodaties in Pilion aanbieden. Kleinschalig en met een persoonlijke benadering. Het varieert van studio’s en appartementen tot vakantiewoningen en villa’s.

Dit artikel van Els Spanjer en Rob Dijksman (fotografie) verscheen eerder in Griekenland Magazine, lente 2020 (www.griekenland-magazine.nl).

Marjo van den Tol 03.05.2020 09:01

Prachtig verhaal,mooie foto"s

Nieuwe reacties

13.08 | 09:49

Goh, Els. Het was weer een genot om te lezen en te bekijken.

31.05 | 10:22

Flamenco: Pasado y Presente: Wat een prachtig virtuoos gitaarspel.

28.02 | 16:13

Proficiat op naar het milijoen

28.02 | 14:53

Proficiat! Op naar het miljoen!